Ik zeg: Herfstkamp.
U zegt: ‘’Hè, bah, koud, nat, grijs, donker, regen, verkoudheid en drama’’
Laat mij u dan het tegendeel bewijzen.
Het was een zaterdagmorgen. Het was een droge zaterdagmorgen. Het was zelfs een zonnige zaterdagmorgen. Met zeven broden onder mijn arm (winkelwaarde: 2 euro 60, en in Afrika leiden mensen honger) arriveerde ik op het clubhuis. De broden en bagage gingen aan boord van de Kraak en even later arriveerde ik weer op het clubhuis. (Ik moest heen en weer naar huis voor het halen van mijn hardcore-schoenen….tsja)
Na een prachtige openingsceremonie vol slaperige hoofden en bemoedigende woorden van Jan & Alleman vertrokken wij naar de Ottersluis. En deze keer was dat met twee volledig bezette boten. De Wilde Vaart is zoals U weet, recentelijk ge-kickstart door nieuw bloed! Drie man op de Botkol en vier man op de Schouw. Even een stukje slepen voorbij de nodige bruggen (U kent ze vast wel) en daarna werden wij al losgegooid! Tot onze schrik mochten wij de rest van de afstand zelf afleggen. Er stond, vanzelfsprekend, geen enkel zuchtje wind. Gelukkig kregen wij voor kracht een pak vers gebakken tosti’s mee. De beste broodsnack ooit door een mens verzonnen. Dus zo dreven we daar enkele minuten terwijl De Kraak uit zicht verdween. Het hijsen van de zeilen zou zinloos zijn en we hadden al helemaal geen zin op de riemen ter hand te nemen. De eerste boot die langskwam wou ons godzijdank slepen. Deze vriendelijke Belgische mensen boden ons nog een glaasje wijn aan ook, misschien is de Belgische traditie anders maar voor ons was het nog te vroeg.
Later kwamen we bij de Ottersluis, daar knalden we even doorheen en op de Nieuwe Merwede stond wél wind. Daar werd naar har-te-lust gezeild. Buiten de vaargeul, maar dat spreekt voor zich. Later kwamen we bij de Spieringsluis, maar niet voorat Jirri zijn zonnebril van zijn eigen gezicht had geslagen (hij verdedigde zichzelf tegen een insect met kwaad in de zin) en ook daar knalden we doorheen (Met enquête van Staatsbosbeheer in de binnenzak en al). Buiten de sluis was de tijd gekomen voor een momentje van rust. Een momentje van inspiratie, kracht en hoop. Een momentje voor het eten van cake. Wij namen plaats in een naamloze, onbewoonde, aangemeerde….bak (de naam boot niet waard) en waren klaar om te genieten. Ikzelf was deze dag aan de beurt op het Cake Roulatie Schema (Deze WV houdt dusdanig veel van cake dat elke week van samenkomst er door iemand voor deze kruimelige lekkernij wordt gezorgd) en deze chocoladecake, geserveerd vanaf een slaapplank, werd met bijzonder veel graagte weggewerkt.
Wij vervolgden onze weg naar het hart van de Biesbosch, de alom vertrouwde Rietplaat. Op het lange stuk na de Spieringsluis werden wij…..belaagd is niet het goede woord, maar nogal lastig gevallen door onze vrienden uit het insecten rijk met het rood zwart gestreepte truitje; de wesp. Ik neem aan dat menig bioloog dit beestje graag ziet komen en gaan en vliegen en dansen, ik zie ze toch liever onder de zool van mijn maat 48. Jirri werd boos op een wesp, en het bleek maar weer dat wespen dan óók boos worden. Op jou. Of op de mens algemeen. Daarom viel ook niet Jirri, maar Rob prooi aan de wesp. Een gruwelijke rode bult op zijn pols was het gevolg.
Wij op de Schouw probeerden te zeilen. Natuurlijk was het opkruisen geblazen. U kent de wet; Smal vaarwater = wind tegen. De mensen op de botkol waren zo slim om te roeien, ze waren vrij snel uit het zicht. Wij, uitgekookte (luie) scouts, verzorgden na de mislukte zeilpoging dus een sleepje. We passeerden de Botkol en lieten ons door de gehele Sloot Beneden Petrus slepen, want roeien met de Schouw is daar niet optimaal, hadden wij zo berekend. We kwamen de sloot uit en draaiden wat ruimer water op. Daar zagen we de Kraak liggen. Het anker werd als een gek omhoog gedraaid en de hij tufte vlug weg. Uiteraard waren wij kapot van het slepen, en daarom namen we gelijk onze rust door aan een plaat aan te leggen. Ook moesten we nog wachten op de Botkol (Let’s stay together). We plaatsten vraagtekens bij het vlugge vertrek van de Kraak, maar vergaten dat alras omdat we ook op de plaat, niet met rust werden gelaten door de wespen. Lieveheersbeestjes waren ook goed vertegenwoordigd. Minder schadelijk weliswaar, maar ze zouden wel eens op je zonnebril kunnen gaan zitten…..
Nog voordat de anderen er waren kregen we een SMS’je van Glenn. Daarin stond dat ‘’Het Schaap zou wachten bij de cactus aan de overkant met de schatkist’’. En inderdaad, aan de overkant van het water op een strandje stond een kist, met onze zelfgemaakte cactus (Dat was een versiering voor de MTC-boot. Waarom? Deze WV houdt van Mexico, voor de onwetenden). Alleen van het Schaap was geen enkel spoor. De Botkol arriveerde en op deze boot roeiden we vier man sterk naar het strand. We ramden het strand in. Natuurlijk heb je dan ook nog altijd dat stukje waar je natte voeten moet halen. Niels deed dan ook (naar eigen zeggen in een vlaag van verstandverbijstering) gelijk zijn HELE broek uit en rende het strand op. En inderdaad, die broer van mij was waarschijnlijk niet bij zijn volle verstand toen hij naar de passerende Zilvermeeuw II vol zwaaiende mensen, al staande op de schatkist schreeuwend verkondigde;’’ Ik heb geen broek aan!’’ Wij waren nog even te verbijsterd om ook in actie te schieten, maar rolden als snel onze broekspijpen op, (zo kan het ook) op weg naar de schatkist. De cactus stond er. De kist dus ook. Het Schaap was weg. De kist zat op slot. Misschien zat het Schaap in de kist dan? We SMS’ten naar Glenn dat we de kist hadden gevonden, en wachtten op antwoord.
Ik voelde me potverdomme net een piraat toen ik samen met Cor door het water naar de boot banjerde terwijl ik een schatkist aan het dragen was. Mijn God wat heerlijk. Als ik groot ben word ik kaperkapitein.
Toen we weer op de plaat waren bleek dat Mariëtte al een boodschap van begeleiding had ontvangen. Daarin stond dat de sleutel in een EHBO trommel zat. We hadden er vier bij, en waren eerst even bang dat we het hangslot zouden moeten kraken met een veiligheidsspeld. Dat was niet het geval toen we de sleutel vonden. De kist werd gretig opengemaakt, maar in plaats van gouden dukaten of peper zat de kist vol met hikebenodigdheden. Jerrycan met kraakwater, kampeer-pannenset, koelbox, borden, mokken, bestek, afwasmiddel….the works. Alleen geen Schaap. Mmm…waar zou hij zijn? Toch op de Kraak?
Enkele van ons kregen het bij het zicht van de Hike-uitrusting gelijk benauwd; een Hike van twee dagen? Dat was van later zorg, we braken de koelbox open en vonden zeven kant en klare porties Nasi! Het enige dat we hoefden te doen was opwarmen perportie. We gooiden het in een pan en warmden de handel op. Zo zaten we daar, op bakskisten om ons gasstelletje heen. Het was weer eens wat anders en bijzonder gezellig. Onze pindasaus met zijn verhouding 800 gram aan-te-lengen pindasaus tegen 200 ml water was meer cement dan saus (misschien omdat we het meeste water eruit hadden gehoost?), maar goed te eten (wanneer je er, toch nog, sloten water achteraan spoelde) En ook hebben we een splinternieuw begrip geïntroduceerd in de kookwereld. Te weten; de zogenaamde brandlaag. De definitie:
brandlaag de; m. – Toepassing in het koken waarbij een kleine hoeveelheid van het voedsel wordt ‘opgeofferd’ om aan te branden (of vast te koeken) aan de pan, opdat de volgende hoeveelheden voedsel opgewarmd kunnen worden zónder aan te branden.
V.b: Dankzij de ~ is de nasi die we hebben opgewarmd niet helemaal verbrand.
Na het eten was het tijd om brand te stichten. Laat dat voor zich spreken. We hadden lucifers bij, en alleen maar lucifers in de wilde weg afsteken was inmiddels al niet meer genoeg voor ons. Er stond toevallig een barbecuebakje daar, dus om een boete te voorkomen gebruikten we die maar voor ons deodorant-aangedreven vuurtje. Van de begeleiding kregen we via SMS onze nieuwe bestemming doorgeseind. Kwart over zes verlieten we de plaat en om ongeveer negen uur, na heel wat roeien door nauwe slootjes bezaaid met wier kwamen we aan op de Kraak. We brachten rapport uit over onze beleving van de dag. En tot grote schok hoorden we dat het Schaap niet in the house was. Ook een schok was het toen we te horen kregen dat we vanuit de motorvlet in het riet geobserveerd waren tijdens ons piratenavontuur. In het ruim van de Kraak zakten we in de stoelen, en niemand leek nog te willen opstaan. Voor vanavond stond echter in ons zorgvuldige opgestelde plan een kampvuur op het programma. Deze apathie was echter makkelijker te doorbreken dan verwacht toen Cor en ik gewoon opstonden en het hout en de bak begonnen te verslepen naar de kant. Al gauw bemoeide iedereen zich ermee, en was het hek van de dam. Later zaten we dus met zijn allen om het vuur, met ‘’marshmallows’’ en al. Toen het vuur zo’n beetje aan het doven was en de kou ging overheersen hielden we het voor gezien en kropen wij in de slaapzakjes.
Zondag. We sliepen vandaag lekker uit. En hoewel sommige van ons kwiek uit de veren sprongen, bleven er ook nog een aantal roerloos in de slaapzak liggen. Soms wil je lichaam gewoon niet. Daarna; Het ontbijt ging erin. Lekker. Daarna de corvees.
De corvees werden neergegooid om toch nog even profijt te kunnen hebben van de wind. Dit bleek later alsnog vruchteloos. Er werd een beetje gedobberd met een pietsje wind. Nog steeds beter dan niets, en beter dan corvees, al was het slechts een uitstel van executie.
Daarna gingen we weer in de sleep in. En in deze sleep lieten wij eens even zien hoe vreselijk goed we zijn in eten. We schoven wentelteefjes naar binnen (het maken van die krengen zette het hele ruim blauw), ook ons cakemoment van de dag grepen we, en een zak Mexicaanse chips met Mexicaanse dipsaus werd in een stuitend hoog tempo achter de kiezen gewerkt. Ook was er entertainment in de vorm van het edele pokerspel en de mens-erger-je-niet-piraten-variant onder de titel Yo-Ho-Ho. Een aanrader voor de spel-speler die niet op zoek is naar een intellectuele prestatie. De corvees die we hadden laten vallen werden afgemaakt tijdens de sleep naar Dordrecht. En op het clubhuis werden de nodige dingen weer afgewerkt.
Het was een bijzonder gezellig kamp geweest. Met een bijzondere eerste dag en een traditionele tweede dag. Een genadeloze bruut (een dikke bierdrinkende man met een lelijke vrouw naar het schijnt) heeft er echter voor gezorgd dat wij onze mascotte, ons boegbeeld zijn kwijtgeraakt. Maar dat was slechts een klein smetje op een zonnig en vrolijk herfstkamp. Zo zouden ze er vaker moeten zijn!
Davey Snoek.